• Boek 3 Artikel 274 (3:274 BW)

    Doorhaling

    1. Wanneer een hypotheek is tenietgegaan, is de schuldeiser verplicht aan de rechthebbende op het bezwaarde goed op diens verzoek en op diens kosten bij authentieke akte een verklaring af te geven, dat de hypotheek is vervallen. Is de vordering waarvoor de hypotheek tot zekerheid strekte met een beperkt recht bezwaard, dan rust een overeenkomstige verplichting op de beperkt gerechtigde.
    2. Deze verklaringen kunnen in de registers worden ingeschreven. Zij machtigen dan tezamen de bewaarder tot doorhaling.
    3. Worden de vereiste verklaringen niet afgegeven, dan is artikel 29 van overeenkomstige toepassing.
    4. Is de hypotheek door vermenging tenietgegaan, dan wordt de bewaarder tot doorhaling gemachtigd door een daartoe strekkende verklaring, afgelegd bij authentieke akte door hem aan wie het goed toebehoort, tenzij op de vordering een beperkt recht rust.

    Toelichting

    Het hypotheekrecht kent ook de doorhaling. Dit wordt ook wel het royement genoemd. Dit artikel gaat voor op artikel 3:17 lid 1 sub a BW. Dat betekent dat indien een hypotheekrecht tenietgaat door het betalen van de openstaande vordering, deze weg leidend is.

    Doorhaling op zich is geen manier waarop het hypotheekrecht teniet kan gaan. Doorhaling is slechts het administratieve werk eromheen, waardoor het tenietgaan van het hypotheekrecht naar buiten toe duidelijk wordt. In principe geldt deze administratieve weg voor alle manieren waarop een hypotheekrecht teniet kan gaan.

    Het gaat hier om een authentieke akte waarin een verklaring wordt afgegeven. Dit wordt ook wel een royementsverklaring genoemd. Deze authentieke akte dient te worden ingeschreven in de openbare registers. Dat is de administratieve handeling die moet worden verricht.

    Jurisprudentie

    Geen jurisprudentie beschikbaar.