• Boek 6 Artikel 74 (6:74 BW)

    Wanprestatie

    1. Iedere tekortkoming in de nakoming van een verbintenis verplicht de schuldenaar de schade die de schuldeiser daardoor lijdt te vergoeden, tenzij de tekortkoming de schuldenaar niet kan worden toegerekend.
    2. Voor zover nakoming niet reeds blijvend onmogelijk is, vindt lid 1 slechts toepassing met inachtneming van hetgeen is bepaald in de tweede paragraaf betreffende het verzuim van de schuldenaar.

    Toelichting

    Wanneer is er sprake van een wanprestatie?

    Als je een contract of overeenkomst met iemand hebt gesloten, dan wil je dat deze ook wordt nagekomen. Zowel jij als de wederpartij moet zich aan de gemaakte afspraken houden. Het kan zo zijn dat één van de partijen dit niet doet. In dat geval kan er sprake zijn van een wanprestatie. Er kunnen zich verschillende situaties voordoen waardoor er sprake is van een wanprestatie:

    1. Eén van de partijen komt de gemaakte afspraken helemaal niet na.
    2. Eén van de partijen komt de gemaakte afspraken voor een deel niet na.
    3. Eén van de partijen komt de gemaakte afspraken niet correct na.

    In al deze gevallen wordt er niet voldaan aan de overeenkomst, waardoor er dus sprake kan zijn van een wanprestatie. Er is een tekortkoming in de nakoming van de verbintenis.

    Toerekenbaarheid

    Op het moment dat je schade hebt geleden door de wanprestatie van je wederpartij, wil je deze natuurlijk vergoed krijgen. Er moet sprake zijn van een toerekenbare wanprestatie. Als iemand de afspraak niet nakomt, moet dit wel aan hem toe te rekenen zijn. Het moet zijn schuld zijn of het moet voor zijn risico komen dat de wanprestatie bestaat. Er kan ook sprake zijn van overmacht. Op dat moment wordt de wanprestatie niet aan de partij toegerekend. Er is dan sprake van een niet-toerekenbare tekortkoming. In dat geval is diegene ook niet schadeplichtig.

    Opeisbaar

    De prestatie die geleverd moet worden, moet wel opeisbaar zijn. Een voorbeeld. A en B spreken op 4 december af dat A zijn fiets verkoopt aan B voor € 100. A moet deze fiets op 10 december afleveren bij het huis van B. Tussen 4 en 10 december is de prestatie van A nog niet opeisbaar. Hij is nog niet verplicht de fiets af te leveren bij het huis van B. Op 11 december is de prestatie wel opeisbaar. A is op 10 december niet komen opdagen. Waardoor er op 11 december sprake is van een wanprestatie van A.

    Onmogelijk

    Soms is het ondanks de wanprestatie nog mogelijk de gemaakte afspraken na te komen. We kijken weer naar het voorbeeld van daarnet. A is op 10 december niet de fiets naar B zijn huis komen brengen. Maar de fiets staat nog gewoon in A zijn schuur. A kan de fiets nog steeds afleveren. Nakoming is nog mogelijk. Ook wel niet blijvend onmogelijk genoemd. B kan A een ingebrekestelling sturen waarin hij A sommeert de overeenkomst correct na te komen. A krijgt nog een tweede kans om de fiets te komen brengen. Doet A dit niet binnen de door B gestelde termijn, dan treedt A in verzuim.

    Maar, stel nou dat A de fiets aan C heeft verkocht en geleverd. Of, A heeft de fiets in het IJmeer gegooid. A kan de fiets dus sowieso niet meer aan B leveren. Op dat moment is nakoming van de overeenkomst blijvend onmogelijk. A treedt daarmee direct in verzuim. B hoeft niet eerst A nog een ingebrekestelling te sturen. Er bestaat geen tweede kans voor A.

    Dit betekent dus dat er een verschil zit tussen blijvend onmogelijke en niet blijvend onmogelijke nakoming. Op het moment dat de prestatie nog kan worden nagekomen, krijgt de schuldenaar eerst nog de mogelijkheid dit te doen.

    Remedies

    Voor de schuldeiser bestaan er verschillende mogelijkheden om een oplossing te vinden voor de wanprestatie. De schuldeiser kan een (vervangende) schadevergoeding eisen. Hij kan zijn eigen verplichting opschorten. Dat zou betekenen dat B de koopsom voor de fiets niet hoeft te betalen, totdat A de fiets geleverd heeft. Daarnaast kan de schuldeiser ook de overeenkomst ontbinden. Hierdoor zijn beide partijen niet meer gehouden de overeenkomst na te komen.

    Jurisprudentie

    Hoge Raad, 27 april 2001, ECLI:NL:HR:2001:AB1338 , Oerlemans/Driessen
    Een gebrek in een door hem verkocht product is, in beginsel, ook al tekortkoming toerekenbaar aan de schuldenaar. Ook als hij het gebrek niet kende, noch behoorde te kennen.

    Hoge Raad 7 april 2006, ECLI:NL:HR:2006:AU8176, Betonstaf/Ballast Nedam
    Als een bepaald resultaat door de schuldenaar is toegezegd en dit resultaat niet wordt behaald is dit feit op zich niet-voldoende voor kwalificatie als toerekenbare tekortkoming

    Rechtbank Noord-Nederland, 5 augustus 2014, ECLI:NL:RBNNE:2014:3818
    Een tekortkoming in uitgevoerd schilderwerk levert schade als bedoeld in art. 6:74 BW op.