• Artikel 187 Rechtsvordering (187 Rv)

    Verzoek voorlopig getuigenverhoor

    1. Het verzoek wordt gedaan aan de rechter die vermoedelijk bevoegd zal zijn van de zaak, indien deze aanhangig wordt gemaakt, kennis te nemen, of aan de rechter tot wiens absolute bevoegdheid de zaak behoort en binnen wiens rechtsgebied de personen die men als getuigen wil doen horen, of het grootste aantal van hen, woonachtig zijn of verblijven. Indien de zaak door de kantonrechter moet worden behandeld en beslist, wordt het verzoek gedaan aan de kantonrechter. De rechter beoordeelt summierlijk of hij absoluut bevoegd is en of de zaak door de kantonrechter moet worden behandeld en beslist.
    2. Indien het geding reeds aanhangig is, wordt het verzoek gedaan aan de rechter waar het geding aanhangig is.
    3. Het verzoekschrift houdt in:
      1. de aard en het beloop van de vordering;
      2. de feiten of rechten die men wil bewijzen;
      3. de namen en woonplaatsen van de personen die men als getuigen wil doen horen;
      4. de naam en de woonplaats van de wederpartij of de redenen waarom de wederpartij onbekend is.
    4. Tenzij de wederpartij onbekend is en behoudens gevallen van onverwijlde spoed, wordt op het verzoekschrift niet eerder beschikt dan nadat een behandeling heeft plaatsgevonden, waartoe de verzoeker en de wederpartij worden opgeroepen.