13 Titel – Van rechtspleging in zaken betreffende de teruggave van cultuurgoederen

De eigendom van een cultuurgoed waarvan ingevolge artikel 1008 door een lidstaat of ingevolge artikel 1011a door een verdragsstaat teruggave is gevorderd, wordt na de teruggave bepaald door het nationale recht van de staat die de rechtsvordering tot teruggave heeft ingesteld.

Indien het cultuurgoed bij teruggave bloot komt te staan aan gevaar, kan de rechter de tenuitvoerlegging van een op grond van artikel 1011a verkregen uitspraak schorsen tot het moment waarop het cultuurgoed bij teruggave geen gevaar meer loopt.

De kosten die voortvloeien uit de uitvoering van een rechterlijke beslissing tot teruggave van een roerende zaak ingevolge artikel 1011a, komen ten laste van de staat die de rechtsvordering heeft ingesteld. Indien de vordering is ingesteld door de rechthebbende op het cultuurgoed komen die kosten ten laste van die rechthebbende. Hetzelfde geldt voor de kosten,… lees meer »

Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap kan ten behoeve van een verdragsstaat die aanspraak op teruggave van een cultuurgoed maakt, de nodige maatregelen als bedoeld in artikel 1010 nemen.

Een rechtsvordering tot teruggave van een roerende zaak, gegrond op artikel 6.7 van de Erfgoedwet, wordt ingesteld tegen de bezitter of, bij ontstentenis van een bezitter, tegen de houder van het cultuurgoed voor de naar de regels van dit wetboek bevoegde rechter. Op straffe van nietigheid dienen tezamen met de dagvaarding te worden betekend: een… lees meer »

De kosten die voortvloeien uit de uitvoering van een beslissing van een rechtbank tot teruggave van een roerende zaak ingevolge artikel 1008, komen ten laste van de staat die rechtsvordering heeft ingesteld. Dit geldt ook voor de kosten inzake de maatregelen die door de centrale autoriteit, aangewezen krachtens artikel 4 van de richtlijn, zijn genomen… lees meer »

De centrale autoriteit, aangewezen krachtens artikel 4 van de richtlijn, bedoeld in artikel 1008, kan ten behoeve van de lid-staat van de Europese Unie of ten behoeve van de andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte die aanspraak op teruggave van een cultuurgoed maakt, de nodige maatregelen nemen, zoals… lees meer »

Op straffe van nietigheid dienen te zamen met de dagvaarding te worden betekend: een document waarin de roerende zaak waarvan de teruggave wordt gevorderd, wordt beschreven, en waarin wordt verklaard dat deze zaak een beschermd cultuurgoed is in de zin van de richtlijn, bedoeld in artikel 1008, en een verklaring van de staat die de… lees meer »

Een lid-staat van de Europese Unie of een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte kan voor de naar de regels van dit Wetboek bevoegde rechtbank een rechtsvordering tot teruggave van een roerende zaak die een cultuurgoed is in de zin van artikel 2, onder 1, van Richtlijn 2014/60/EU… lees meer »