• Boek 1 Artikel 19e (1:19e BW)

    Aangifte geboorte

    1. De aangifte van een geboorte kan in persoon of, als deze weg is geopend, elektronisch worden gedaan. Tot elektronische aangifte zijn uitsluitend bevoegd de moeder uit wie het kind is geboren en de vader van het kind.
    2. Tot de aangifte in persoon van een geboorte is bevoegd de moeder uit wie het kind is geboren.
    3. Tot de aangifte in persoon is verplicht de vader of de moeder uit wie het kind niet is geboren.
    4. Wanneer de persoon genoemd in het tweede lid ontbreekt of verhinderd is de aangifte te doen, is tot aangifte verplicht:
      1. ieder die bij het ter wereld komen van het kind tegenwoordig is geweest;
      2. de bewoner van het huis waar de geboorte heeft plaats gehad, of indien zulks is geschied in een inrichting tot verpleging of verzorging bestemd, in een gevangenis of in een soortgelijke inrichting, het hoofd van die inrichting of een door hem bij onderhandse akte bijzonderlijk tot het doen van de aangifte aangewezen ondergeschikte.
    5. Voor een in het vierde lid, onder b, genoemde persoon bestaat de verplichting alleen indien een onder a genoemde persoon ontbreekt of verhinderd is.
    6. Wanneer tot de aangifte bevoegde of verplichte personen ontbreken of nalaten de aangifte te doen, geschiedt deze door of vanwege de burgemeester van de gemeente alwaar de geboorteakte moet worden opgemaakt.
    7. De verplichting tot aangifte moet worden vervuld binnen drie dagen na de dag der bevalling. Van een aangifte later dan de derde dag, bedoeld in de eerste zin van dit lid, wordt door de ambtenaar van de burgerlijke stand mededeling gedaan aan het openbaar ministerie.
    8. De ambtenaar van de burgerlijke stand stelt de identiteit van de aangever vast aan de hand van een document als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht, dan wel op bij algemene maatregel van bestuur te bepalen andere wijze.
    9. De aangever verstrekt in ieder geval de volgende gegevens:
      1. de dag, de plaats en het tijdstip van de geboorte;
      2. het geslacht van het kind;
      3. de voornamen van het kind;
      4. de geslachtsnaam, de voornamen, de dag van geboorte, de woonplaats, het woonadres en
      5. zo mogelijk, het burgerservicenummer van de moeder uit wie het kind is geboren.
    10. Bij elektronische aangifte dient de moeder uit wie het kind is geboren haar burgerservicenummer op te geven en dient de vader zowel zijn burgerservicenummer als dat van de moeder uit wie het kind is geboren op te geven. Tevens dient de moeder uit wie het kind is geboren of de vader de juistheid van de in het negende lid, onder a, b en d genoemde gegevens te laten bevestigen door de betrokken arts of verloskundige.
    11. Bij de aangifte kan de ambtenaar van de burgerlijke stand zich doen overleggen een door de arts of de verloskundige die bij het ter wereld komen van het kind tegenwoordig was, opgemaakte verklaring dat het kind uit de als moeder opgegeven persoon is geboren. Is het kind buiten de tegenwoordigheid van een arts of verloskundige ter wereld gekomen, dan kan hij zich een door een zodanige hulpverlener nadien opgemaakte verklaring doen overleggen.
    12. Wordt geen gevolg gegeven aan het verzoek van de ambtenaar van de burgerlijke stand om overlegging van een verklaring als bedoeld in het elfde lid of is in de verklaring vermeld dat de identiteit van de moeder uit wie het kind is geboren onbekend is, dan is artikel 19b van toepassing.
    13. In het derde en vierde lid wordt met «de vader» gelijkgesteld de moeder die niet de vrouw is uit wie het kind is geboren.
    14. Voor de elektronische aangifte, geregeld in het eerste en tiende lid, wordt met «de vader» gelijkgesteld de moeder die niet de vrouw is uit wie het kind is geboren.