- Indien een echtgenoot ten laste van het vermogen van de andere echtgenoot een goed
dat tot zijn eigen vermogen zal behoren, verkrijgt of indien ten laste van het
vermogen van de andere echtgenoot een schuld ter zake van een tot zijn eigen
vermogen behorend goed wordt voldaan of afgelost, ontstaat voor de eerstgenoemde
echtgenoot een plicht tot vergoeding.
- De vergoeding beloopt een gedeelte van de waarde van het goed op het tijdstip waarop
de vergoeding wordt voldaan. Dit gedeelte:
- is in het geval van een verkrijging ten laste van het vermogen van de andere
echtgenoot evenredig aan het uit diens vermogen afkomstige aandeel in de
tegenprestatie voor het goed;
- komt in het geval van een voldoening of aflossing ten laste van het vermogen
van de andere echtgenoot overeen met de verhouding tussen het uit diens
vermogen voldane of afgeloste bedrag ten opzichte van de waarde van het goed
op het tijdstip van die voldoening of aflossing.
- Ten aanzien van de vergoeding gelden voorts de volgende regels:
- tenzij de echtgenoot het vermogen van de andere echtgenoot met diens
toestemming heeft aangewend op de wijze als bedoeld in het eerste lid,
beloopt de vergoeding ten minste het nominale bedrag dat ten laste van het
vermogen van de andere echtgenoot is gekomen;
- ter zake van goederen die naar hun aard bestemd zijn om te worden verbruikt,
beloopt de vergoeding steeds het nominale bedrag dat ten laste van het
vermogen van de andere echtgenoot is gekomen;
- ter zake van goederen die inmiddels zijn vervreemd zonder dat daarvoor
andere goederen in de plaats zijn gekomen, wordt in plaats van de waarde,
bedoeld in de aanhef van het tweede lid, uitgegaan van de waarde ten tijde
van de vervreemding. Met een vervreemding wordt gelijkgesteld het
onherroepelijk worden van een begunstiging bij een sommenverzekering of een
andere begunstiging bij een beding ten behoeve van een derde.
- Echtgenoten kunnen bij overeenkomst afwijken van het eerste lid tot en met het derde
lid. Geen vergoeding is verschuldigd voorzover door de verkrijging, voldoening of
aflossing ten laste van het vermogen van de andere echtgenoot wordt voldaan aan een
op die echtgenoot rustende verbintenis.
- Kan de vergoeding overeenkomstig het eerste tot en met het vierde lid niet
nauwkeurig worden vastgesteld, dan wordt zij geschat.