• Boek 3 Artikel 227 (3:227 BW)

    Pand en hypotheek

    1. Het recht van pand en het recht van hypotheek zijn beperkte rechten, strekkende om op de daaraan onderworpen goederen een vordering tot voldoening van een geldsom bij voorrang boven andere schuldeisers te verhalen. Is het recht op een registergoed gevestigd, dan is het een recht van hypotheek; is het recht op een ander goed gevestigd, dan is het een recht van pand.
    2. Een recht van pand of hypotheek op een zaak strekt zich uit over al hetgeen de eigendom van de zaak omvat.

    Toelichting

    Dit artikel betreft de wettelijke omschrijving van de rechten van pand en hypotheek. Dit zijn zowel beperkte (artikel 3:8 BW) als afhankelijke rechten (artikel 3:7 BW).

    Het recht van pand en hypotheek vormen zekerheidsrechten. Zij geven een schuldeiser zekerheid omtrent het terugkrijgen van hun geld. Het meestvoorkomende voorbeeld is een bank die een lening verschaft aan iemand om een huis te kunnen kopen. De koper geeft vervolgens een recht van hypotheek aan de bank, waarbij het koophuis als onderpand fungeert. Een hypotheekrecht wordt gebruikt voor onroerende zaken.

    Pandrechten worden gebruikt voor roerende zaken. Meestal worden pandrechten op vorderingen gevestigd.

    Jurisprudentie

    Geen jurisprudentie beschikbaar.