• Boek 3 Artikel 233 (3:233 BW)

    Aansprakelijkheid voor waardevermindering

    1. De pand- of hypotheekgever die niet tevens de schuldenaar is, is aansprakelijk voor waardevermindering van het goed, voor zover de waarborg van de schuldeiser daardoor in gevaar wordt gebracht en daarvan aan de pand- of hypotheekgever of aan een persoon waarvoor deze aansprakelijk is, een verwijt kan worden gemaakt.
    2. Door hem ten behoeve van het goed anders dan tot onderhoud daarvan gemaakte kosten kan hij van de pand- of hypotheekhouder terugvorderen, doch slechts indien deze zich op het goed heeft verhaald en voor zover genoemde kosten tot een hogere opbrengst van het goed te diens bate hebben geleid.

    Toelichting

    Bij een pand- of hypotheekrecht is de schuldenaar vaak ook de pand- of hypotheekgever. Dit hoeft echter niet altijd zo te zijn. Er kan sprake zijn van een derde pand- of hypotheekgever. Een voorbeeld: A wil geld lenen van B, maar A heeft geen goederen om in zekerheid te geven. C weet zeker dat A het geleende geld gaat terugbetalen aan B en vestigt daarom ten behoeve van die geldlening een hypotheekrecht op een aan hem toebehorende onroerende zaak. A is in deze schuldenaar, maar C is de hypotheekgever.

    Zo’n derde pand- of hypotheekgever kan aansprakelijk worden gehouden voor de waardevermindering van het onderpand. Indien een derde pand- of hypotheekgever verweten kan worden dat het onderpand in waarde is verminderd, dan is die daarvoor aansprakelijk.

    Jurisprudentie

    Geen jurisprudentie beschikbaar.