• Boek 3 Artikel 236 (3:236 BW)

    Vuistpand vestigen

    1. Pandrecht op een roerende zaak, op een recht aan toonder of order, of op het vruchtgebruik van een zodanige zaak of recht, wordt gevestigd door de zaak of het toonder- of orderpapier te brengen in de macht van de pandhouder of van een derde omtrent wie partijen zijn overeengekomen. De vestiging van een pandrecht op een recht aan order of op het vruchtgebruik daarvan vereist tevens endossement.
    2. Op andere goederen wordt pandrecht gevestigd op overeenkomstige wijze als voor de levering van het te verpanden goed is bepaald.

    Toelichting

    Pandrechten worden gevestigd op roerende zaken, rechten aan toonder of order of op het vruchtgebruik daarvan. Pandrechten kunnen op verschillende manieren gevestigd worden. Dit artikel legt uit hoe een vuistpand gevestigd moet worden.

    Voor de vestiging van een vuistpand is een vestigingshandeling nodig. Dit kan op dezelfde manier als de voorgeschreven wijze voor levering. Vestiging moet op dezelfde als dat de zaak geleverd zou worden. Voor een vuistpand is het van belang dat de zaak in de macht van de pandhouder of van een derde terecht komt. Essentieel is dus dat het niet langer in de macht van de pandgever is.

    Jurisprudentie

    Geen jurisprudentie beschikbaar.