• Boek 3 Artikel 239 (3:239 BW)

    Vestiging bij authentieke of geregistreerde onderhandse akte

    1. Pandrecht op een tegen een of meer bepaalde personen uit te oefenen recht dat niet aan toonder of order luidt, of op het vruchtgebruik van een zodanig recht kan ook worden gevestigd bij authentieke of geregistreerde onderhandse akte, zonder mededeling daarvan aan die personen, mits dit recht op het tijdstip van de vestiging van het pandrecht reeds bestaat of rechtstreeks zal worden verkregen uit een dan reeds bestaande rechtsverhouding.
    2. Het tweede lid van artikel 237 is van overeenkomstige toepassing.
    3. Wanneer de pandgever of de schuldenaar in zijn verplichtingen jegens de pandhouder tekortschiet of hem goede grond geeft te vrezen dat in die verplichtingen zal worden tekortgeschoten, is deze bevoegd van de verpanding mededeling te doen aan de in het eerste lid genoemde personen. Pandhouder en pandgever kunnen overeenkomen dat deze bevoegdheid op een ander tijdstip ingaat.
    4. Artikel 88 geldt slechts voor de pandhouder wiens recht overeenkomstig lid 1 is gevestigd, indien hij te goeder trouw is op het tijdstip van de in lid 3 bedoelde mededeling.

    Toelichting

    Een pandrecht kan niet alleen op zaken worden gevestigd, maar ook op tegen een of meer personen uit te oefenen rechten. Denk bijvoorbeeld aan een vordering. Vorderingen kunnen ook verpand worden.

    Dit artikel regelt het vestigen van een stil pandrecht op dat soort rechten. Vereisten hiervoor zijn een authentieke of geregistreerde onderhandse akte. Dit wordt een stil pandrecht genoemd, omdat deze vestiging zonder mededeling geschiedt. Dat betekent dat er aan de schuldenaar – degene die de vordering moet betalen – geen mededeling wordt gedaan van de verpanding. De schuldenaar kan nog steeds bevrijdend betalen aan zijn oorspronkelijke schuldeiser, de pandgever.

    Een stil pandrecht kan ook gevestigd worden op toekomstige vorderingen. Er moet dan wel sprake zijn van een reeds bestaande rechtsverhouding. Als de rechtsverhouding nog niet bestaat, dan kan er ook geen pandrecht worden gevestigd op een toekomstige vordering. Een voorbeeld hiervan is bijvoorbeeld een leverancier die vaker goederen aflevert aan een afnemer. Er bestaat al een rechtsverhouding tussen die twee, maar de vordering die ontstaat voor een levering van over een half jaar is een toekomstige vordering. Echter kan daar dus wel een stil pandrecht op gevestigd worden.

    Jurisprudentie

    Geen jurisprudentie beschikbaar.