• Boek 3 Artikel 245 (3:245 BW)

    Rechtsvorderingen tegen derden

    Tot het instellen van rechtsvorderingen tegen derden ter bescherming van het verpande goed is zowel de pandhouder als de pandgever bevoegd, mits hij zorg draagt dat de ander tijdig in het geding wordt geroepen.

    Toelichting

    Het gaat hier om een rechtsvordering die ertoe strekt het verpande goed te beschermen. Het gaat met name om het tegengaan van waardevermindering. Zowel de pandgever als de pandhouder zijn bevoegd een dergelijke vordering in te stellen tegen een derde.

    Indien de pandhouder een vordering instelt tegen de schuldenaar van verpande vordering gaat het om een andere situatie. Daar ziet dit artikel niet op. In zo’n geval gaat het namelijk niet om bescherming van het verpande goed, maar om uitwinning ervan.

    Jurisprudentie

    Geen jurisprudentie beschikbaar.