• Boek 3 Artikel 255 (3:255 BW)

    Pandrecht op geld

    1. Bestaat het pand uit geld dan is de pandhouder, zodra zijn vordering opeisbaar is geworden, zonder voorafgaande aanzegging bevoegd zich uit het pand te voldoen overeenkomstig artikel 253. Hij is daartoe verplicht, indien de pandgever zulks vordert en deze bevoegd is de vordering in de verpande valuta te voldoen.
    2. Artikel 252 vindt overeenkomstige toepassing.

    Toelichting

    Geen toelichting beschikbaar. 

    Jurisprudentie

    Geen jurisprudentie beschikbaar.