• Boek 3 Artikel 309 (3:309 BW)

    Verjaring rechtsvordering uit onverschuldigde betaling

    Een rechtsvordering uit onverschuldigde betaling verjaart door verloop van vijf jaren na de aanvang van de dag, volgende op die waarop de schuldeiser zowel met het bestaan van zijn vordering als met de persoon van de ontvanger is bekend geworden en in ieder geval twintig jaren nadat de vordering is ontstaan.

    Toelichting

    In dit artikel gaat het om de verjaring van een vordering uit onverschuldigde betaling. Je hebt onverschuldigd betaald op het moment dat iemand geen grond had voor betaling. Met andere woorden: iemand had geen ‘recht’ op het geld. Indien daar sprake van is, heb je onverschuldigd betaald en dien je het geld terug te krijgen.

    Een vordering uit onverschuldigde betaling verjaart vijf jaar nadat;

    1. De schuldeiser bekend is geworden met het bestaan van de vordering. Dat wil zeggen, het moment dat de schuldeiser bekend is geworden met het feit dat hij onverschuldigd heeft betaald, en;
    2. De schuldeiser bekend is geworden met de ontvanger. Dus als bij de schuldeiser bekend is aan wie hij onverschuldigd heeft betaald.

    Als de schuldeiser wel al bekend is met zijn vordering, maar nog niet met de ontvanger, gaat de verjaringstermijn van vijf jaar nog niet lopen. De schuldeiser moet met beide facetten bekend zijn. Dat betekent niet dat er geen maximum aan verbonden zit. De vordering verjaart in ieder geval na verloop van twintig jaar, nadat de vordering is ontstaan.

    Jurisprudentie

    Geen jurisprudentie beschikbaar.