• Boek 3 Artikel 4 (3:4 BW)

    Bestanddeel

    1. Al hetgeen volgens verkeersopvatting onderdeel van een zaak uitmaakt, is bestanddeel van die zaak.
    2. Een zaak die met een hoofdzaak zodanig verbonden wordt dat zij daarvan niet kan worden afgescheiden zonder dat beschadiging van betekenis wordt toegebracht aan een der zaken, wordt bestanddeel van de hoofdzaak.

    Toelichting

    Als er verschillende roerende zaken met elkaar zijn verbonden, dan is het vaak niet duidelijk welke zaak precies de hoofdzaak is. Dit is van belang, aangezien de eigenaar van de hoofdzaak eigenaar van alles is.

    Soms is het meteen duidelijk wat de hoofdzaak is. Bijvoorbeeld bij een fiets. Als daar een fietsbel van iemand anders aan vast zit, dan is de hoofdzaak natuurlijk de fiets. De eigenaar van het bestanddeel – in dit geval de fietsbel – is geen eigenaar van de fiets.

    Om te bepalen wat de hoofdzaak is en wat de bestanddelen zijn, spelen de verkeersopvattingen een belangrijke rol. Daarnaast hangt het van de verbinding en zijn aard af of een roerende zaak bestanddeel is geworden van een andere roerende zaak.

    Gevolgen

    Als een roerende zaak als bestanddeel wordt aangemerkt, is het belangrijkste gevolg daarvan dat de eigenaar van de hoofdzaak, eigenaar van het geheel wordt. Het feit dat er bestanddeelvorming plaatsvindt, maakt dus dat iemand het eigendom over een roerende zaak kan verliezen of verkrijgen.

     

    Jurisprudentie

    Geen jurisprudentie beschikbaar.