• Boek 3 Artikel 44 (3:44 BW)

    Bedreiging, bedrog en misbruik van omstandigheden

    1. Een rechtshandeling is vernietigbaar, wanneer zij door bedreiging, door bedrog of door misbruik van omstandigheden is tot stand gekomen.
    2. Bedreiging is aanwezig, wanneer iemand een ander tot het verrichten van een bepaalde rechtshandeling beweegt door onrechtmatig deze of een derde met enig nadeel in persoon of goed te bedreigen. De bedreiging moet zodanig zijn, dat een redelijk oordelend mens daardoor kan worden beïnvloed.
    3. Bedrog is aanwezig, wanneer iemand een ander tot het verrichten van een bepaalde rechtshandeling beweegt door enige opzettelijk daartoe gedane onjuiste mededeling, door het opzettelijk daartoe verzwijgen van enig feit dat de verzwijger verplicht was mede te delen, of door een andere kunstgreep. Aanprijzingen in algemene bewoordingen, ook al zijn ze onwaar, leveren op zichzelf geen bedrog op.
    4. Misbruik van omstandigheden is aanwezig, wanneer iemand die weet of moet begrijpen dat een ander door bijzondere omstandigheden, zoals noodtoestand, afhankelijkheid, lichtzinnigheid, abnormale geestestoestand of onervarenheid, bewogen wordt tot het verrichten van een rechtshandeling, het tot stand komen van die rechtshandeling bevordert, ofschoon hetgeen hij weet of moet begrijpen hem daarvan zou behoren te weerhouden.
    5. Indien een verklaring is tot stand gekomen door bedreiging, bedrog of misbruik van omstandigheden van de zijde van iemand die geen partij bij de rechtshandeling is, kan op dit gebrek geen beroep worden gedaan jegens een wederpartij die geen reden had het bestaan ervan te veronderstellen.

    Toelichting

    Een rechtshandeling die tot stand is gekomen door bedrog, kan worden vernietigd. Er is sprake van bedrog als iemand probeert een ander een rechtshandeling te laten verrichten, door opzettelijk een onjuiste mededeling te doen, iets te verzwijgen waarvan hij het wel moest mededelen of door een andere kunstgreep.

    Het belangrijkste vereiste voor bedrog is dat er sprake is van opzet. Iemand moet als doel hebben gehad de ander te misleiden, zodat de rechtshandeling wordt verricht.

    Drie middelen van bedrog

    De wet geeft drie manieren om te kunnen spreken van bedrog:

    • Een onjuiste mededeling; of
    • Het verzwijgen van bepaalde feiten waarvan diegene verplicht was deze mede te delen; of
    • Een andere kunstgreep.

    Dit betekent niet dat alles wat niet waar blijkt te zijn kan vallen onder de categorie bedrog. Als iets maatschappelijk gezien onbehoorlijk is en zo ernstig is dat de ander volgens de verkeersopvattingen hierop mocht vertrouwen, kan worden gesproken van bedrog als later blijkt dat de mededeling bijvoorbeeld onjuist is.

    Als iemand opzettelijk iets verzwijgt, kan er alleen van bedrog worden gesproken als er wel de verplichting bestond om dit te vertellen. De zogenaamde spreekplicht. Je moet verplicht zijn om deze feiten mede te delen, maar je hebt dat niet gedaan. Je hebt het opzettelijk verzwegen.

    Met een andere kunstgreep kan het bijvoorbeeld gaan om een valse hoedanigheid. Bijvoorbeeld als je zegt dat je als elektriciën tegen betaling de meterstanden moet komen opmeten. Maar dat helemaal niet zo is.

    Jurisprudentie

    Geen jurisprudentie beschikbaar.