• Boek 3 Artikel 83 (3:83 BW)

    Overdraagbaarheid

    1. Eigendom, beperkte rechten en vorderingsrechten zijn overdraagbaar, tenzij de wet of de aard van het recht zich tegen een overdracht verzet.
    2. De overdraagbaarheid van vorderingsrechten kan ook door een beding tussen schuldeiser en schuldenaar worden uitgesloten.
    3. Alle andere rechten zijn slechts overdraagbaar, wanneer de wet dit bepaalt.

    Toelichting

    In principe zijn eigendom, beperkte rechten en vorderingsrechten overdraagbaar. Zij kunnen niet uitgesloten worden van het goederenrechtelijke verkeer. Daarnaast mag de overdraagbaarheid hiervan ook niet beperkt worden. Bijvoorbeeld door middel van een toestemmingsvereiste. Op die manier wordt de vervreemdingsbevoegdheid van iemand beperkt en zo ook de overdraagbaarheid.

    Dit alles is alleen anders indien de wet of de aard van het recht zich tegen die overdraagbaarheid verzet. Met wet wordt alleen een wet in formele zin bedoeld.

    Als het gaat om vorderingsrechten laat lid 2 nog een mogelijkheid open. Namelijk uitsluiting krachtens partijbeding. Dat betekent dat partijen kunnen afspreken dat een vorderingsrecht niet overdraagbaar is. In zo’n geval kan hier ook geen pandrecht op worden gevestigd, aangezien overdraagbaarheid een vereiste voor die vestiging is.

    Met aard van het recht moet men vooral denken aan bijvoorbeeld afhankelijke rechten. Een afhankelijk recht is dusdanig met een ander recht verbonden, dat het niet apart kan bestaan. Dit betekent ook dat een afhankelijk recht niet apart kan worden overgedragen. De aard van het recht – de afhankelijkheid – maakt dat het niet (apart) overdraagbaar is.

    Jurisprudentie

    Hoge Raad 3 juni 2016, ECLI:NL:HR:2016:1046 (Rabobank/Reuser).

    De Hoge Raad oordeelde hier over de goederenrechtelijke werking bij verpandingsverboden.