• Boek 4 Artikel 89 (4:89 BW)

    Giften inkorten

    1. Is hetgeen een legitimaris op grond van zijn in artikel 80 lid 1 bedoelde vordering kan verkrijgen onvoldoende om hem zijn legitieme portie te verschaffen, dan kan hij de daarvoor vatbare giften inkorten, voor zover zij aan zijn legitieme portie afbreuk doen. Bij de bepaling van de vordering, bedoeld in de eerste zin, wordt rekening gehouden met een eventuele vermindering ingevolge de artikelen 80 lid 2 en 87 lid 3. Buiten beschouwing blijven de verhoging, bedoeld in artikel 84, alsmede het deel van de vordering dat ingevolge artikel 85 lid 2 is vervallen.
    2. Voor inkorting vatbaar zijn de in artikel 67 bedoelde giften.
    3. Een gift komt voor inkorting slechts in aanmerking, voor zover de legitimaris zijn legitieme portie niet door inkorting van jongere giften kan verkrijgen. Giften van een voordeel bestemd om pas na het overlijden van de erflater ten volle te worden genoten, worden hierbij beschouwd als giften op het tijdstip van zijn overlijden.