• Boek 5 Artikel 54 (5:54 BW)

    Uitstekend gebouwen of werken

    1. Is een gebouw of werk ten dele op, boven of onder het erf van een ander gebouwd en zou de eigenaar van het gebouw of werk door wegneming van het uitstekende gedeelte onevenredig veel zwaarder benadeeld worden dan de eigenaar van het erf door handhaving daarvan, dan kan de eigenaar van het gebouw of werk te allen tijde vorderen dat hem tegen schadeloosstelling een erfdienstbaarheid tot het handhaven van de bestaande toestand wordt verleend of, ter keuze van de eigenaar van het erf, een daartoe benodigd gedeelte van het erf wordt overgedragen.
    2. Het vorige lid is van overeenkomstige toepassing, wanneer een gebouw of werk na verloop van tijd over andermans erf is gaan overhellen.
    3. De vorige leden zijn niet van toepassing, indien dit voortvloeit uit een op de wet of rechtshandeling gegronde verplichting tot het dulden van de bestaande toestand of indien de eigenaar van het gebouw of werk ter zake van de bouw of zijn verkrijging kwade trouw of grove schuld verweten kan worden.

    Toelichting

    Inhoud

    De eigenaar van een perceel hoeft in principe gebruik van de ruimte onder of boven dat perceel door anderen niet te dulden. Dit artikel geeft een mogelijkheid voor aangrenzende erven om een zodanige onrechtmatige toestand rechtmatig te maken. Als een gebouw of werk uitsteekt boven het perceel en wegneming daarvan een onevenredig zwaar nadeel zou opleveren voor de eigenaar van het gebouw of werk, kan deze eigenaar een erfdienstbaarheid of overdracht van een stuk van het perceel vorderen. Aan het criterium van onevenredig zware benadeling wordt echter niet snel voldaan. Een beroep op dit artikel slaagt dus niet snel.

    Uitzonderingen?

    Een vordering krachtens dit artikel kan niet worden ingeroepen in het geval dat de overbouw bestaat ingevolge een rechtshandeling (zoals bijvoorbeeld een recht van opstal of een overeenkomst) of ingeval de wet. Ook kan de vordering niet worden ingeroepen als de eigenaar van de overbouw kwade trouw of grove schuld kan worden verweten.

    Naast dit artikel kan de eigenaar van het uitstekende gebouw of werk zich ook beroepen op misbruik van bevoegdheid.

    Verjaring?

    Een vordering op grond van dit artikel kan niet verjaren. Daarentegen verjaart de vordering tot wegneming van de overbouw wel binnen twintig jaar.

    Jurisprudentie

    Rechtbank Limburg 14 november 2018, ECLI:NL:RBLIM:2018:10699
    Eiseres heeft als belang bij verplaatsing van de uitbouw naar voren gebracht dat de muur van de aanbouw het aanzicht van haar huis en tuin negatief beïnvloedt, hetgeen tot waardedaling van haar perceel zou leiden. Zij heeft echter onvoldoende gemotiveerd in hoeverre de verplaatsing van de muur met een aantal – in dit geval zeven – centimeters hierin verschil zou maken. Tegenover het belang van eiseres staat bovendien het belang van gedaagde , die onweersproken heeft aangevoerd dat het verplaatsen van de aanbouw hem een ‘enorme financiële strop’ zou opleveren. De vordering van eiseres tot (gedeeltelijke) verwijdering van de aanbouw zal gelet op deze belangenafweging dan ook worden afgewezen.

    Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 16 april 2019, ECLI:NL:GHARL:2019:3498
    Het hof oordeelt dan ook met de rechtbank dat Lantinga geen gefundeerde redenen had om aan te nemen dat de door hem gehanteerde maaigrens samenviel met de kadastrale grens en dat hem grove schuld kan worden verweten door de uitbouw te realiseren zonder enig onderzoek te doen naar het verloop van de kadastrale grens, met als resultaat een overbouw van 91 m2. Het beroep op artikel 5:54 BW stuit hierop dan ook af en de tegen het op dit punt terechte oordeel van de rechtbank gerichte grieven falen. Dat Lantinga een evident groot belang heeft bij het behoud van zijn volledige magazijn maakt dit niet anders.