• Boek 5 Artikel 61 (5:61 BW)

    Einde mandeligheid

    1. Mandeligheid die is ontstaan ingevolge het vorige artikel, eindigt:
      1. wanneer de gemeenschap eindigt;
      2. wanneer de bestemming van de zaak tot gemeenschappelijk nut van de erven wordt opgeheven bij een tussen de mede-eigenaars opgemaakte notariële akte, gevolgd door inschrijving daarvan in de openbare registers;
      3. zodra het nut van de zaak voor elk van de erven is geëindigd.
    2. Het feit dat het nut van de zaak voor elk van de erven is geëindigd, kan in de openbare registers worden ingeschreven.

    Toelichting

    Dit artikel geeft de omstandigheden waaronder een mandeligheid ten einde komt. Dit artikel is alleen van toepassing op een mandeligheid die krachtens het vorige artikel is ontstaan.

    Afwijking van deze bepaling is mogelijk door in de akte met de bestemmingsovereenkomst andere momenten op te nemen waarop de mandeligheid kan eindigen. De eindigingsgronden in artikel 5:61 BW kunnen echter niet worden uitgesloten.

    Jurisprudentie

    Rechtbank Gelderland 29 april 2020, ECLI:NL:RBGEL:2020:2385
    Anders dan eiser aanvoert is de mandeligheid door het plaatsen van de houten schutting niet ingevolge artikel 5:61 lid 1 aanhef en onder c BW geëindigd. Het gaat hier immers om een wettelijke mandeligheid die krachtens artikel 62 lid 1 BW is ontstaan.