• Boek 6 Artikel 252 (6:252 BW)

    Kwalititatieve verplichting

    1. Bij een overeenkomst kan worden bedongen dat de verplichting van een der partijen om iets te dulden of niet te doen ten aanzien van een haar toebehorend registergoed, zal overgaan op degenen die het goed onder bijzondere titel zullen verkrijgen, en dat mede gebonden zullen zijn degenen die van de rechthebbende een recht tot gebruik van het goed zullen verkrijgen.
    2. Voor de werking van het in lid 1 bedoelde beding is vereist dat van de overeenkomst tussen partijen een notariële akte wordt opgemaakt, gevolgd door inschrijving daarvan in de openbare registers. Degene jegens wie de verplichting bestaat, waarop het beding betrekking heeft, moet in de akte ter zake van de inschrijving woonplaats kiezen in Nederland.
    3. Ook na inschrijving heeft het beding geen werking:
      1. jegens hen die voor de inschrijving onder bijzondere titel een recht op het goed of tot gebruik van het goed hebben verkregen;
      2. jegens een beslaglegger op het goed of een recht daarop, indien de inschrijving op het tijdstip van de inschrijving van het proces-verbaal van inbeslagneming nog niet had plaats gevonden;
      3. jegens hen die hun recht hebben verkregen van iemand die ingevolge het onder a of b bepaalde niet aan de bedongen verplichting gebonden was.
    4. Is voor de verplichting een tegenprestatie overeengekomen, dan gaat bij de overgang van de verplichting het recht op de tegenprestatie mee over, voor zover deze betrekking heeft op de periode na de overgang en ook het beding omtrent deze tegenprestatie in de registers ingeschreven is.
    5. Dit artikel is niet van toepassing op verplichtingen die een rechthebbende beperken in zijn bevoegdheid het goed te vervreemden of te bezwaren.

    Toelichting

    Ten aanzien van registergoederen kan worden afgesproken dat een van de partijen de verplichting heeft iets na te laten. Dit kan door middel van een overeenkomst. De wet regelt hier dat een dergelijke verplichting bij overgang van het registergoed meegaat. Indien een derde het registergoed verkrijgt of een recht daarop verkrijgt, dan kan de kwalitatieve verplichting om iets na te laten ten aanzien daarvan mee overgaan.

    Het gaat hier louter om de verplichting iets na te laten of te dulden. De verplichting om juist wel iets te doen valt niet onder de reikwijdte van dit artikel. Het moet tevens gaan om een verplichting ten aanzien van een registergoed. Daarnaast moet de mogelijkheid dat de verplichting zal overgaan op degenen die het goed of een recht daarop verkrijgt afgesproken worden. Zulks moet bedongen worden en er moet een notariële akte worden opgemaakt.

    Zo’n beding heeft alleen werking tegenover derden indien de notariële akte wordt ingeschreven in de openbare registers. Dit maakt ook dat het moet gaan om registergoederen. Een derde die het goed verkrijgt is vervolgens automatisch gebonden aan de werking van het beding.

    Jurisprudentie

    Geen jurisprudentie beschikbaar.