• Boek 6 Artikel 88 (6:88 BW)

    Termijnstelling

    1. De schuldenaar die in de nakoming van zijn verbintenis is tekort geschoten, kan aan de schuldeiser een redelijke termijn stellen, waarbinnen deze moet mededelen welke van de hem bij de aanvang van de termijn ten dienste staande middelen hij wenst uit te oefenen, op straffe van slechts aanspraak te kunnen maken:
      1. op de schadevergoeding waarop de tekortkoming recht geeft en, zo de verbintenis strekt tot betaling van een geldsom, op die geldsom;
      2. op ontbinding van de overeenkomst waaruit de verbintenis voortspruit, indien de schuldenaar zich erop beroept dat de tekortkoming hem niet kan worden toegerekend.
    2. Heeft de schuldeiser nakoming verlangd, doch wordt daaraan niet binnen een redelijke termijn voldaan, dan kan hij al zijn rechten wederom doen gelden; het vorige lid is van overeenkomstige toepassing.

    Toelichting

    Artikel 6:88 BW biedt de schuldenaar de mogelijkheid om van de schuldeiser duidelijkheid te vragen over diens vervolgstappen. Hierbij moet de schuldenaar aan de schuldeiser wel een redelijke termijn voor beantwoording op deze vraag geven. Als de schuldeiser vervolgens geen duidelijkheid verschaft kan hij enkel een schadevergoeding (of ontbinding als sprake is van overmacht) vorderen. Als de schuldeiser duidelijkheid verschaft door nakoming te vorderen, en vervolgens niet binnen een redelijke termijn wordt nagekomen, kan de schuldeisers al zijn rechten weer gebruiken.

    Jurisprudentie

    Geen jurisprudentie beschikbaar.