• Boek 6 Artikel 92 (6:92 BW)

    Boetebeding inroepen

    1. De schuldeiser kan geen nakoming vorderen zowel van het boetebeding als van de verbintenis waaraan het boetebeding verbonden is.
    2. Hetgeen ingevolge een boetebeding verschuldigd is treedt in de plaats van de schadevergoeding op grond van de wet.
    3. De schuldeiser kan geen nakoming vorderen van het boetebeding, indien de tekortkoming niet aan de schuldenaar kan worden toegerekend.

    Toelichting

    Art. 6:92 BW geeft voor het boetebeding drie regelingen. Indien twijfel bestaat over de uitleg van een boetebeding moet deze worden uitgelegd in het voordeel van de schuldenaar. Art. 6:92 is van regelend recht. Dit betekent dat partijen anders kunnen afspreken.

    Lid 1 bepaalt dat een schuldeiser geen nakoming kan vorderen van zowel het boetebeding als nakoming van de verbintenis. Het is mogelijk dat de boete enkel is gesteld op de vertraging. Dan kan de schuldeiser nakoming én boete vorderen.

    Lid 2 bepaalt dat, als partijen niet ander hebben afgesproken, de boete in plaats komt van de schadevergoeding. In beginsel geldt dat de schuldeiser de boete pas kan vorderen als sprake is van een wanprestatie (artikel 6:74 BW) van de schuldenaar.

    Jurisprudentie

    Hoge Raad, 7 februari 2014, ECLI:NL:HR:2014:259
    Als sprake is van geleden schade kan de vordering de waarde van de contractuele boete overstijgen.