• Boek 7 Artikel 226 (7:226 BW)

    Koop breekt geen huur

    1. Overdracht van de zaak waarop de huurovereenkomst betrekking heeft en vestiging of overdracht van een zelfstandig recht van vruchtgebruik, erfpacht of opstal op de zaak waarop de huurovereenkomst betrekking heeft, door de verhuurder doen de rechten en verplichtingen van de verhuurder uit de huurovereenkomst, die daarna opeisbaar worden, overgaan op de verkrijger.
    2. Overdracht door een schuldeiser van de verhuurder wordt met overdracht door de verhuurder gelijkgesteld.
    3. De verkrijger wordt slechts gebonden door die bedingen van de huurovereenkomst, die onmiddellijk verband houden met het doen hebben van het gebruik van de zaak tegen een door de huurder te betalen tegenprestatie.
    4. Bij huur van een gebouwde onroerende zaak of een gedeelte daarvan alsmede van een woonwagen in de zin van artikel 235 en van een standplaats in de zin van artikel 236, kan niet van de voorgaande leden worden afgeweken.

    Jurisprudentie

    Hoge Raad, 6 oktober 2017, ECLI:NL:HR:2017:2560

    Artikel 7:226 BW is ook van toepassing op de overdracht van een gedeelte van het verhuurde. Zodanige toepassing kan leiden tot splitsing van de huurovereenkomst. Hoge Raad geeft met het oog daarop een aantal praktische regels. Verantwoordelijkheid voor bewerkstelligen van een eventuele splitsing van de huurovereenkomst ligt bij verhuurder.

    Gerechtshof Amsterdam, 27 mei 2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:2542

    Een verhuurder mag voor renovatie de huurovereenkomst op grond van dringend eigen gebruik beëindigen. Na de renovatie mag de verhuurder de appartementen dan verkopen. Volgens het Gerechtshof is er dan geen sprake van een vervreemding waarvoor het verbod van “koop breekt geen huur” geldt.