• Boek 7 Artikel 610 (7:610 BW)

    Arbeidsovereenkomst

    1. De arbeidsovereenkomst is de overeenkomst waarbij de ene partij, de werknemer, zich verbindt in dienst van de andere partij, de werkgever, tegen loon gedurende zekere tijd arbeid te verrichten.
    2. Indien een overeenkomst zowel aan de omschrijving van lid 1 voldoet als aan die van een andere door de wet geregelde bijzondere soort van overeenkomst, zijn de bepalingen van deze titel en de voor de andere soort van overeenkomst gegeven bepalingen naast elkaar van toepassing. In geval van strijd zijn de bepalingen van deze titel van toepassing.

    Toelichting door Marlotte Reckers

    Marlotte Reckers

    Advocaat Arbeidsrecht bij Base Advocaten

    Neem contact op

    Wat is een arbeidsovereenkomst?

    Een arbeidsovereenkomst is een overeenkomst tussen de werkgever en de werknemer. Het hebben van een arbeidsovereenkomst maakt dat op de werknemer verschillende regelingen van toepassing zijn, zoals ontslagbescherming, sociale verzekeringen en eventueel een toepasselijke cao. Er is echter pas sprake van een arbeidsovereenkomst als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

    1. het persoonlijk verrichten van arbeid;
    2. een vergoeding die wordt betaald in de vorm van loon; en
    3. een gezagsverhouding tussen de werkgever en de werknemer.

    Als aan bovengenoemde drie voorwaarden is voldaan, is sprake van een arbeidsovereenkomst. Het maakt daarbij tegenwoordig niet meer uit of de werkgever en werknemer zelf de bedoeling hadden een ander type overeenkomst overeen te komen. Of partijen de arbeidsovereenkomst schriftelijk hebben vastgelegd is over het algemeen ook niet relevant (tenzij een toepasselijke cao daar regels over bevat). Het is dus ook mogelijk een mondelinge arbeidsovereenkomst te hebben. Hoewel het niet vaak voorkomt, is het ook mogelijk dat een overeenkomst bijvoorbeeld als overeenkomst van opdracht begint en in de loop der tijd zo verandert dat het een arbeidsovereenkomst wordt. Dit omdat dan (in de praktijk) aan de drie bovenstaande vereisten is voldaan.

    Persoonlijk verrichten van arbeid

    Wanneer verricht iemand persoonlijk arbeid? Onder ‘arbeid’ valt, naast het verrichten van fysieke of geestelijke werkzaamheden, ook het enkele beschikbaar zijn als werknemer, bijvoorbeeld bij een slaapdienst of ander type beschikbaarheidsdienst. Voor het ‘persoonlijk’ verrichten van arbeid gaat het erom dat de werknemer geacht wordt zelf de arbeid te verrichten en niet iemand anders. Hoe dit ook wel wordt uitgelegd is dat er geen sprake mag zijn van ‘vrijelijk laten vervangen’. Met andere woorden, kan de werknemer zich zonder enig overleg met de werkgever laten vervangen door een ander? Zo ja, dan is er geen sprake van een arbeidsovereenkomst. De arbeid hoeft dan immers niet persoonlijk te worden verricht, maar kan door iedereen worden gedaan. Verder geldt dat als, bijvoorbeeld vanwege ziekte, geen arbeid wordt verricht, de arbeidsovereenkomst gewoon voortduurt.

    Loon

    Wanneer is er sprake van loon? ‘Loon’ is de vergoeding die de werkgever aan de werknemer is verschuldigd voor de overeengekomen en/of verrichte arbeid. Hieruit volgt dat bijvoorbeeld fooien geen loon zijn, aangezien die niet door de werkgever aan de werknemer wordt betaald. Ook pensioen valt niet onder loon. Als iemand niet betaald krijgt voor zijn verrichte arbeid, zoals bij vrijwilligerswerk, dan is er geen sprake van loon en dus ook niet van een arbeidsovereenkomst. Voor het bestaan van een arbeidsovereenkomst is niet vereist dat is vastgesteld wat precies als loon verschuldigd zal zijn, maar alleen dat vaststaat dát de werkgever een tegenprestatie moet leveren voor de arbeid verricht door de werknemer.

    Gezagsverhouding

    De gezagsverhouding is een belangrijk element in de arbeidsovereenkomst. Wanneer is er sprake van een gezagsverhouding? De werknemer moet ondergeschikt zijn aan een werkgever. Dit onderscheidt de arbeidsovereenkomst ook van bijvoorbeeld de overeenkomst van opdracht. Op het moment dat de werkgever de bevoegdheid heeft om aanwijzingen en instructies te geven aan de werknemer is er sprake van een gezagsverhouding. De werkgever hoeft niet per se gebruik te maken van deze bevoegdheid, maar hij moet hem wel hebben. De werknemer moet in die zin verplicht zijn om deze aanwijzingen en instructies op te volgen. Pas als hier sprake van is, kan van een arbeidsovereenkomst in de zin van artikel 7:610 BW worden gesproken. Deze gezagsverhouding staat er echter niet aan in de weg dat de werknemer een eigen invulling geeft aan bepaalde aspecten van het werk. Bij steeds meer functies heeft de werknemer namelijk een grote zelfstandigheid bij het uitvoeren van zijn werk.

    Toekomst definitie van de arbeidsovereenkomst

    Op dit moment is de wetgever een nieuwe definitie van de arbeidsovereenkomst in artikel 7:610 BW aan het ontwerpen. Naar alle waarschijnlijkheid zal binnenkort artikel 7:610 BW dan ook worden aangepast, zodat het beter aansluit bij de huidige maatschappelijke ontwikkelingen rondom (schijn)zelfstandigen.

    Samenloop verschillende typen overeenkomsten

    Het tweede lid van artikel 7:610 BW geeft aan welk type overeenkomst voorrang heeft als een rechtsverhouding voldoet aan de vereisten voor meerdere typen overeenkomsten. Dit kan bijvoorbeeld aan de orde zijn bij een dienstwoning: de werknemer heeft dan een arbeidsovereenkomst én een huurovereenkomst in één. Volgens het tweede lid van artikel 7:610 BW zijn dan de rechtsregels van beide typen overeenkomsten naast elkaar van toepassing, tenzij deze bepalingen strijdig met elkaar zijn. In dat laatste geval zijn de rechtsregels over de arbeidsovereenkomst van toepassing. Daarmee geniet de werknemer in veel gevallen namelijk meer bescherming dan hij op basis van de rechtsregels bij andere typen overeenkomsten (zoals de huurovereenkomst) heeft.

    Jurisprudentie

    Hoge Raad 6 november 2020, ECLI:NL:HR:2020:1746
    De Hoge Raad bepaalt hier dat de bedoeling van partijen niet langer relevant is bij de vraag of er sprake is van een arbeidsovereenkomst of niet. De Hoge Raad doet daarmee afstand van zijn eerdere uitspraak in het arrest van 1997 genaamd Groen/Schoevers. Voor de vraag of er sprake is van een arbeidsovereenkomst moet worden gekeken naar de omschrijving van art. 7:610 BW. Van belang is of de overeengekomen rechten en verplichtingen voldoen aan de wettelijke omschrijving, namelijk: is er sprake van arbeid, loon en gezag?