• Boek 8 Artikel 1565 (8:1565 BW)

    1. De vervoerder moet de vrachtbrief afgeven en de zaken afleveren aan de geadresseerde op de voor de aflevering voorziene plaats tegen kwijting en betaling van de uit de vervoerovereenkomst voortvloeiende vorderingen.
    2. Met de aflevering aan de geadresseerde worden, wanneer zulks overeenkomstig de op de plaats van bestemming geldende voorschriften geschiedt, gelijkgesteld:
      1. de afgifte van de zaken aan de douane of belastingsinstanties in hun expeditie- of opslagruimten, wanneer die zich niet onder de hoede van de vervoerder bevinden;
      2. de opslag van de zaken bij de vervoerder of de inbewaringgeving ervan bij een expediteur of in een openbare douane-entrepot.
    3. Na de aankomst van de zaken op de plaats van aflevering kan de geadresseerde aan de vervoerder verzoeken hem de vrachtbrief te overhandigen en aan hem de zaken af te leveren. Indien het verlies van de zaken is vastgesteld of indien de zaken niet binnen de in artikel 1577 bedoelde termijn aangekomen zijn, kan de geadresseerde in eigen naam zijn rechten uit de vervoerovereenkomst jegens de vervoerder doen gelden.
    4. De rechthebbende kan de ontvangst van de zaken weigeren, zelfs na de inontvangstname van de vrachtbrief en het betalen van vorderingen voortvloeiend uit de vervoerovereenkomst, zolang niet is overgegaan tot de onderzoeken waar hij om heeft verzocht met het oog op het vaststellen van de beweerde schade.
    5. Overigens vindt de aflevering van de zaken plaats overeenkomstig de op de plaats van aflevering geldende voorschriften.
    6. Indien de zaken aan de geadresseerde zijn afgeleverd zonder voorafgaande inning van het rembours dat rust op de zaken, is de vervoerder gehouden de afzender de schade te vergoeden tot ten hoogste het bedrag van het rembours, onverminderd zijn regres op de geadresseerde.