• Artikel 277 Rechtsvordering (277 Rv)

    Europese woonplaats of verblijf

    1. De oproeping bij brief van verzoekers of belanghebbenden die geen bekende woonplaats of bekend werkelijk verblijf in Nederland hebben, maar wel een bekende woonplaats of een bekend werkelijk verblijf in een Staat waar de verordening 1393/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 13 november 2007 inzake de betekening en de kennisgeving in de lidstaten van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke of in handelszaken («de betekening en de kennisgeving van stukken»), en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1348/2000 (PbEU L 324/79) van toepassing is, geschiedt door rechtstreekse verzending overeenkomstig artikel 14 van de verordening. In plaats daarvan mag het gerecht ook een vertaling van de oproeping verzenden in een taal als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de verordening. Het gerecht maakt in de oproeping melding van de verzending, alsmede van het volgende:
      1. de datum van verzending;
      2. de wijze van verzending;
      3. of een vertaling is verzonden en zo ja, in welke taal;
      4. de mededeling in een van de in artikel 8, eerste lid, van de verordening bedoelde talen, dat degene voor wie het stuk bestemd is, dit mag weigeren als het niet gesteld is in of niet vergezeld gaat van een vertaling in een van de in artikel 8, eerste lid, van de verordening bedoelde talen en dat geweigerde stukken naar hem moeten worden gezonden.
    2. Het gerecht mag de oproeping ook verrichten door verzending daarvan of van een vertaling daarvan als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de in het eerste lid bedoelde verordening aan een ontvangende instantie als bedoeld in artikel 2, tweede lid, van die verordening, ter betekening aan degene voor wie de oproeping bestemd is. Het gerecht maakt in de oproeping melding van de verzending, alsmede van volgende gegevens:
      1. de datum van verzending;
      2. de naam en het adres van de ontvangende instantie;
      3. de wijze van verzending;
      4. of een vertaling is verzonden en, zo ja, in welke taal;
      5. de taal waarin het formulier als bedoeld in artikel 4, derde lid, van de verordening is ingevuld;
      6. de gevraagde wijze van betekening.