Afdeling 1 – Onderbewindstelling in geval van afwezigheid

Einde bewind

Het bewind eindigt: door een gezamenlijk besluit van de rechthebbende en de bewindvoerder; door opzegging door de rechthebbende aan de bewindvoerder met inachtneming van een termijn van een maand; wanneer de dood van de rechthebbende komt vast te staan.

Schakelbepaling

Voor zover de kantonrechter niet anders bepaalt, vinden op het bewind van de bewindvoerder de artikelen 338, 339, 340, 342-357,358 lid 1 en 359-363 van dit boek overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de bewindvoerder verplicht is jaarlijks bij de griffie van de rechtbank, een rekening in te dienen van zijn bewind. De bewindvoerder heeft… lees meer »

Bewindvoerder afwezige

Indien iemand die zijn woonplaats heeft verlaten niet voldoende orde op het bestuur van zijn goederen heeft gesteld, en er noodzakelijkheid bestaat om daarin geheel of gedeeltelijk te voorzien of de afwezige te doen vertegenwoordigen, benoemt de kantonrechter, op verzoek van belanghebbenden of het openbaar ministerie, een bewindvoerder, ten einde het bewind over het geheel… lees meer »