Wat is een eigendomsvoorbehoud?

een eigendomsvoorbehoud

Met een eigendomsvoorbehoud creëert een leverancier een soort zekerheidsinstrument voor zichzelf. Het eigendomsrecht gaat namelijk pas over als de gehele verschuldigde tegenprestatie is voldaan. Meestal gaat het om het betalen van een geldbedrag, dus dan gaat het eigendomsrecht pas over op het moment dat de laatste cent is betaald.

Eigendomsvoorbehoud onder opschortende voorwaarde

In artikel 3:92 BW wordt gesproken over een eigendomsvoorbehoud onder opschortende voorwaarde. Dit betekent dat de werking van de overeenkomst pas intreedt op het moment dat aan die voorwaarde is voldaan. Een eigendomsvoorbehoud onder ontbindende voorwaarde bestaat ook, maar dit moet dan wel expliciet afgesproken worden. Indien de opschortende voorwaarde niet intreedt en de tegenprestatie dus niet volledig wordt voldaan, is er geen sprake van eigendomsoverdracht. Dit betekent dat de leverancier de zaken kan revindiceren. Dit volgt uit artikel 5:2 BW. Er is geen sprake van teruglevering in de zin van artikel 6:271 BW, maar echt van revindicatie.

Wanneer kan je een eigendomsvoorbehoud afspreken?

Een eigendomsvoorbehoud wordt vaak gebruikt bij een koopovereenkomst als het gaat om zaken. De levering bij een eigendomsvoorbehoud geschiedt via machtsverschaffing in de zin van artikel 3:91 BW. Dit betekent dat de verkrijger van de zaken feitelijk de macht krijgt over de zaken. Het eigendomsrecht gaat echter nog niet over op de verkrijger. Het eigendomsrecht gaat pas over indien de tegenprestatie volledig is voldaan. Als de tegenprestatie nog niet volledig is voldaan, is de verkrijger niet beschikkingsbevoegd. Er is dus niet voldaan aan de vereiste van overdracht ex artikel 3:84 BW, namelijk geldige titel, beschikkingsbevoegdheid en een geldige levering.

In artikel 3:92 lid 2 BW wordt duidelijk in welke gevallen je een eigendomsvoorbehoud kan afspreken. Als het niet hierin staat, dan is er dus geen mogelijkheid tot een eigendomsvoorbehoud. We spreken hier van een limitatieve lijst.

  1. Voor de tegenprestatie die de verkrijger verschuldigd is voor de overdracht.
    • Dit gaat vooral over betalingen van de koopprijs. Als X 20 zakken aardappelen levert aan Y – de verkrijger – dan kan hij een eigendomsvoorbehoud bedingen voor de tegenprestatie die de Y moet leveren, namelijk, het betalen van de koopprijs.
  2. Voor de tegenprestatie die de verkrijger verschuldigd is voor (te) verrichte(n) werkzaamheden.
    • Hierbij moet je vooral denken aan nevenwerkzaamheden die te maken hebben met de afgeleverde zaken. Als X bijvoorbeeld een fiets koopt en daar worden nog wat verstellingen aan gedaan door Y, dan mag Y voor die werkzaamheden ook een eigendomsvoorbehoud bedingen.
  3. Voor een vordering wegens tekortkoming(en) in de nakoming van de verbintenis.
    • Als X – de verkrijger – aan het wanpresteren is, dus X komt zijn verplichtingen uit de overeenkomst niet na, dan kan Y – de leverancier – een vordering uit hoofde van wanprestatie krijgen. Ook hiervoor mag een eigendomsvoorbehoud worden bedongen. Dus dan gaat het een om schadevergoeding bijvoorbeeld.

Geclausuleerd eigendomsvoorbehoud

De verkrijger van de zaken beschikkingsonbevoegd. Dit betekent dat hij de zaken niet kan vervreemden of bezwaren, totdat hij de tegenprestatie volledig heeft voldaan. In veel gevallen is dit nadelig als het gaat om het handelsverkeer. De leverancier en de verkrijger kunnen daarom met elkaar afspreken dat de verkrijger wel beschikkingsbevoegd is en dus de zaken wel kan bezwaren of vervreemden. De verkrijger kan dit dan alleen doen indien dit gebeurt in de normale uitoefening van zijn bedrijf. De verkrijger mag dus niet daarbuiten handelen. Voor handelingen die niet binnen de normale uitoefening van zijn bedrijf vallen is hij niet beschikkingsbevoegd. Een fietsenhandelaar zal geen luxe auto’s verkopen. Als hij luxe auto’s verkoopt, handelt hij niet binnen de normale uitoefening van zijn bedrijf als fietsenhandelaar.

Een geclausuleerd eigendomsvoorbehoud kan zowel expliciet als impliciet worden afgesproken. Het kan expliciet worden afgesproken in het koopcontract. Dat betekent dat uitdrukkelijk in het koopcontract staat dat verkrijger voor het intreden van de opschortende voorwaarde bevoegd is om de zaken te vervreemden of bezwaren. Maar dit kan ook impliciet blijken uit de koopovereenkomst. Het wordt dan niet uitdrukkelijk benoemd, maar kan er wel uit worden afgeleid.

Derdenbescherming

Stel dat er geen beschikkingsbevoegdheid is afgesproken en dus geen sprake is van een geclausuleerd eigendomsvoorbehoud.  Een derde kan die dan een zaak van een onbevoegde verkrijger koopt heeft in beginsel dan pech. Maar ook hier bestaat er een redmiddel. Deze derde kan namelijk wel nog een beroep doen op derdenbescherming in de zin van artikel 3:86 BW. De Hoge Raad heeft besloten dat er sprake is van te goeder trouw in dit verband indien de derde geen reden had om te twijfelen aan een normale afwikkeling van de transactie tussen de leverancier en de verkrijger (Hoge Raad 29 juni 1979, ECLI:NL:HR:1979:AC6651, Hoogovens/Matex). Ook al wist die derde dus dat er sprake was van een eigendomsvoorbehoud, als hij ervan uit mocht gaan dat de transactie tussen de leverancier en de verkrijger normaal zou verlopen, kan hij een beroep doen op derdenbescherming.