Wat is een ingebrekestelling?

Wat is een ingebrekestelling

Als je een overeenkomst hebt gesloten is het natuurlijk de bedoeling dat beide partijen hun verbintenissen nakomen. Op het moment dat de wederpartij zijn verbintenis niet nakomt is er sprake van een tekortkoming in de nakoming van een verbintenis. Op het moment dat er sprake is van een toerekenbare tekortkoming, kan het zo zijn dat de schuldenaar een schadevergoeding moet betalen. De schuldenaar wordt op grond van artikel 6:74 lid 2 BW schadeplichtig op het moment dat hij in verzuim treedt. Voor verzuim is soms een ingebrekestelling nodig. De ingebrekestelling wordt geregeld in artikel 6:82 BW. Dit artikel is van aanvullend recht. Dat betekent dat partijen kunnen afspreken dat er geen ingebrekestelling verstuurd hoeft te worden, wil er sprake zijn van verzuim.

Wanneer moet je een ingebrekestelling versturen?

Op het moment dat je wil dat iemand in verzuim treedt, verstuur je een ingebrekestelling. Dit kan een aanmaning zijn, maar kan ook een schriftelijke mededeling zijn. We nemen het volgende voorbeeld. X sluit een koopovereenkomst voor een fiets met Y. Ze spreken op 25 januari af dat Y op 25 februari de fiets moet leveren, dus dat hij op die datum de fiets naar het huis van X komt brengen. In de periode tussen 25 januari en 25 februari is de verbintenis nog niet opeisbaar, er hoeft namelijk voor 25 februari nog niet worden geleverd. In deze periode is er dus ook geen sprake van een tekortkoming in de nakoming van de verbintenis. Als Y op 25 februari de fiets niet geleverd heeft, dan wordt de verbintenis opeisbaar. Y is zijn verplichting niet nagekomen en er is sprake van een tekortkoming in de nakoming van de verbintenis. Op het moment dat X de overeenkomst wil ontbinden en/of een schadevergoeding wil krijgen, moet Y in verzuim zijn getreden. Stel dat Y de fiets nog wel kan leveren. Y is het vergeten, maar de fiets staat nog in zijn schuur en kan hem over twee dagen komen brengen. Hij is dan wel is waar te laat, maar de verbintenis kan nog nagekomen worden. Er is dan sprake van een tijdelijke onmogelijkheid van de nakoming van de verbintenis. Dit wordt ook wel niet blijvend onmogelijk genoemd. Als hier sprake van is, moet X een ingebrekestelling sturen voordat Y in verzuim treedt. Hij moet Y de mogelijkheid geven om de verbintenis nog na te komen, dus om de fiets nog te leveren. X stelt een termijn vast waarbinnen Y nog kan nakomen. In de praktijk is dit meestal twee weken. Op het moment dat die termijn verstreken is, dan treedt Y in verzuim.

Stel dat Y die fiets aan een ander heeft verkocht, of dat hij de fiets heeft weggegooid. Met andere woorden, Y kan de fiets sowieso niet meer aan X leveren. De tekortkoming in de nakoming van de verbintenis is dan blijvend onmogelijk. Y kan op geen enkele manier nog zijn verbintenis jegens X nakomen. Op dat moment hoeft X geen ingebrekestelling te versturen. Het heeft namelijk geen zin om Y een termijn te stellen waarin hij de fiets nog mag leveren, die fiets is er niet meer. Uit artikel 6:83 BW volgt dan dat er verzuim intreedt zonder de ingebrekestelling. Ook als Y al eerder tegen X zegt dat hij de fiets niet meer kan of gaat leveren, bijvoorbeeld al op 4 februari, hoeft X niet eerst een ingebrekestelling te versturen of te wachten tot na 25 februari. Op grond van artikel 6:83 sub c BW treedt er meteen verzuim in.

Als er voor de nakoming van de verbintenis een bepaalde termijn van belang is, dan is er ook geen ingebrekestelling nodig. Stel X en Y afspreken dat X de auto van Y mag lenen in de periode van 25 januari tot en met 25 februari, omdat de auto van X tot 26 februari bij de automonteur staat. Als Y de auto pas op 26 februari komt brengen, dan heeft X niks meer aan die afspraak. Hij heeft immers zijn eigen auto weer terug en hoeft de auto van Y niet meer te lenen. Op dat moment hoeft X geen ingebrekestelling te versturen, maar treedt het verzuim meteen in, namelijk op grond van artikel 6:83 sub a BW.

Inhoud van de ingebrekestelling

In de ingebrekestelling dient duidelijk de eis tot nakoming naar voren te komen. De schuldeiser moet heel duidelijk naar voren brengen wat hij precies vordert, op grond waarvan hij datgeen vordert en binnen welke termijn hij verwacht dat de verbintenis nog wordt nagekomen. De ingebrekestelling is dus gewoon een – schriftelijke – mededeling of aanmaning aan de schuldenaar van de schuldeiser, waarin de schuldeiser duidelijk maakt dat de schuldenaar zijn verbintenis nog nakomt en dat indien de schuldenaar dit niet doet, de schuldeiser de schuldenaar aansprakelijk zal stellen voor deze tekortkoming. Het moet voor de schuldenaar dus wel mogelijk zijn om precies uit de ingebrekestelling op te maken wat hij precies moet doen, of in ieder geval wat van hem wordt verlangd. Daarnaast moet de ingebrekestelling duidelijk maken dat als de schuldenaar niet nakomt, het gevolg is dat hij in verzuim treedt. De ingebrekestelling moet duidelijk een redelijke termijn stellen. De schuldenaar moet wel de mogelijkheid krijgen om de verbintenis na te komen en deze termijn mag daarom ook niet te kort zijn. Als er een ingebrekestelling wordt verstuurd met een te korte termijn, dan treedt de schuldenaar niet direct in verzuim na het verstrijken van deze termijn.